Sociaal raadsman in de Oosterparkwijk
Wie een vraag heeft over geldzaken, kan terecht op het inloopspreekuur in de Oosterparkwijk. Elke woensdagochtend zit daar een heel team klaar om te zoeken naar antwoorden, goede raad te geven of gewoon even mee te denken. Eén van de gespecialiseerde teamleden is Richard van Heuvelen. Hij zit er als sociaal raadsman: “Ons werk ligt de ene keer dicht bij de advocatuur, de andere keer grenst het aan bewindvoering”. Dankbaar werk, in het spanningsveld tussen dagelijks leven en bureaucratie.
“Misschien heb ik nog ergens een pensioentje, maar ik weet niet waar.” Het is zomaar een vraag waarmee iemand kan binnenlopen bij het spreekuur van team Geldwijs. Een uitzoek-dingetje, noemt Richard van Heuvelen dat. Want met zoiets kun je iemand beslist een groot plezier doen. Maar soms ligt het een stuk complexer en zijn de vragenstellers radeloos: “Help! Ze gaan me binnenkort ontruimen!”
Richard, vroeger had je gewoon maatschappelijk werk. Die lui waren een soort alleskunners en ze wisten van wanten. Maar jij hebt je speciaal toegelegd op ‘sociaal-juridische dienstverlening’. In welk opzicht kun jij iets voor mensen betekenen? “Ja, ons land is veranderd. We leven steeds meer in een land van papieren en regeltjes. Door allerlei instituties en wettelijke bepalingen is er een knap ingewikkeld systeem ontstaan. Een hele eigen wereld, waarin maar weinigen goed thuis zijn.
Soms zien mensen door de bomen het bos niet meer. Goed als ik dan een wegwijzer kan zijn
Voor gewone mensen is die juridische wereld grotendeels onbekend terrein; het heeft nauwelijks raakvlakken met hun alledaagse leefwereld. Daar lopen ze tegenaan zodra er ze ermee te maken krijgen. Dan gebeurt er iets waardoor ze zich opeens toch in die onbekende, onwennige wereld moeten begeven, en dan blijkt hoe lastig het is om je weg te vinden in dat hele stelsel van wet- en regelgeving. Soms zien mensen door de bomen het bos niet meer. Wat ik dan probeer is om een wegwijzer te zijn. Want voor mij zijn beide werelden interessant: ik ben geboeid door hun persoonlijke leefwereld en ik heb verstand van de sociaal-juridische aspecten. Vaak lukt het om ergens wegen of perspectieven te vinden, die zo iemand zelf niet meer ziet. Dat maakt het dankbaar werk, want dan kan iemand weer verder.”
“Zelfredzaamheid, daar gaat het om. Als iemand het even niet ziet zitten, wil ik die graag een zetje geven in de goede richting, zodat die zelf weer vooruit kan. Er zijn mensen die je een periode heel intensief meemaakt en daarna weer een hele tijd niet. In een leven kan op den duur van alles gebeuren: relatie beëindigd, relatie aangegaan, werk verloren, werk gekregen… Dat kan heel ingrijpend zijn, en hoe ga je daar dan mee om? Zo zie je soms een oude bekende terugkomen. Die wil even iets bespreken en kan daarna zijn leven weer op een goeie manier voortzetten. Dus ja, dat vind ik wel mooi.”
“Veel mensen lopen bijvoorbeeld vast op de Belastingdienst. Dat merken we elk voorjaar rond de aangiften voor de inkomensbelasting. Maar daarnaast zie ik mensen bij wie met terugwerkende kracht nog van alles moet worden geregeld. Of dat er van twee jaar geleden nog geen aangifte is gedaan en dat ze het hebben laten versloffen: ‘ach, ze weten toch alles van mij, waarom zou ik aangifte doen?’ Totdat er een boete dreigt.”
Ik kijk altijd wel even verder dan die ene vraag, waar iemand mee komt
“Ooit kwam hier iemand met een vraag die zich eenvoudig liet beantwoorden, en vervolgens raakten we zo’n beetje aan de praat. Die meneer was al wat ouder en hij leefde in een vrij klein kringetje, maar hij fietste veel door de stad, vertelde hij. Hij was eigenlijk best sportief. Terloops kwam ook zijn budget ter sprake, en toen bleek dat meneer helemaal geen huur- en zorgtoeslag kreeg. Had hij wel eens aangevraagd, maar dat was afgewezen of zo. Ik zei: ‘Nou, daar wil ik nog best even met u naar kijken’. Voor hem hoefde dat eigenlijk niet zo nodig, maar vooruit. Toen bleek dat hij met terugwerkende kracht nog iets van 1500 of 2000 euro kon krijgen, dat was voor het vorige jaar en voor het lopende jaar. Hij had daar wel degelijk recht op! Dat is toch mooi? Zo iemand denkt heel bescheiden: ‘Ik red het zo óók wel’, want al heeft hij maar een klein inkomentje, hij heeft geen schulden. ‘Niet klagen, maar dragen’, zogezegd. Maar ook een brave burger heeft er gewoon recht op, want die subsidie is er niet voor niks. Het is zonde als zo iemand over het hoofd wordt gezien. Dus ik kijk graag even wat persoonlijker of er verder nog iets te doen is. Zo hoort het ook, vind ik. Je moet verder kijken dan die ene vraag die je op je af krijgt.”
Tweede-kans-overeenkomst
Niet alleen bij het inloopspreekuur wordt je hulp ingeroepen. “Klopt. Als iemand uit zijn huis dreigt te worden gezet, hoor je soms op een andere manier dat er ernstige problemen zijn. Dat hadden we laatst: iemand met wie niemand meer contact kon krijgen, de verhuurder niet, de deurwaarder niet, ook ik niet, niemand. En na heel lang proberen, inclusief een briefje onder de deur door, heb ik hem uiteindelijk toch aan de telefoon kunnen krijgen. Echt bijzonder, want ik dacht al: dit gaat helemaal fout. Maar we hebben een afspraak gemaakt en ik ben bij hem thuis geweest. Deze man had ernstige psychische problemen, een vervuilde woning, huurschuld enorm hoog opgelopen. Maar het mooie is: nu lukte het wél om een lijntje te leggen met de woningcorporatie, en via een tweede-kans-overeenkomst kon het worden geregeld. Ook de zorg kon worden geregeld voor die man. Zo kwam er dankzij goede samenwerking een mooie oplossing. Voor iedereen. Want naast alle ellende die je bespaart, scheelt het ook veel kosten. Er is wel becijferd dat zo’n situatie iets van een ton kan kosten, al met al. Kijk, er moet dan opnieuw huisvesting worden gevonden, met zo iemand gaat het nog slechter dan het al ging, alle hulpverleners erom heen: er zit zo veel aan vast! Het is dus echt winst, dat zo iemand hulp krijgt en niet ontruimd wordt. Dit was een mooi succes. En zoiets komt best vaak voor. Dit zijn geen uitzonderingen.”
Dat briefje deed het hem. “Ja, doorzetten, daar komt het op aan. En vervolgens: hoe je dat dan aanpakt, dat contact. Wij hebben toen gewoon samen een goed gesprek gehad, over van alles. En ik heb hem gemotiveerd richting bewindvoering, want dat was een voorwaarde: anders zou het niet goedkomen met zijn huurovereenkomst. Bewindvoering is geen mooie boodschap, zeker niet voor iemand die eigenlijk een universitair niveau heeft. Maar hij gaat het wél doen. Ik ben blij dat ik daarin een rol heb kunnen spelen. Bejegening kun je niet uit een boekje leren – maar het is cruciaal.”
Voelsprieten
Maar er komt veel bij kijken. Waaruit bestaat jouw werk zoal, buiten het spreekuur om? “Mensen komen om hulp of advies en dat contact vind ik het allermooist: daar doe ik het voor. Maar dat betekent dat je ook veel zult moeten overleggen en samenwerken, om iets goed voor elkaar te krijgen. Anders werk je langs elkaar heen. Dus doordeweeks heb ik vaak besprekingen: met de collega’s van het WIJ-team, en met allerlei instanties zoals de gemeente of de voedselbank of de GGD. Daar gaat veel tijd in zitten. Verder moet je goed registreren, zodat een ander het dossier kan overnemen als dat nodig is. En natuurlijk blijven werken aan je kennis, dat die up-to-date is. Een goed netwerk is ook belangrijk, daarom heb ik veel contacten overal. Want ik heb wel mijn voelsprieten nodig om dingen op te kunnen lossen. Samen weet je meer dan alleen.”
Jullie zitten nu ‘Bie de buuf’: weten ze jullie hier te vinden? “Ja, dat gaat goed. Degenen die hier ’s woensdags binnenstappen hebben vaak de tip gekregen in het WIJ-pand. Soms komen ze rechtstreeks doorgelopen. Anderen hoorden het van de buren: ‘je moet daar eens gaan praten’. Dus het vertelt zich rond en elke week zien we nieuwe gezichten. Gisteren ook: we zaten hier met zijn zessen en we hadden allemaal wat te doen. Soms is het even rustig, je weet immers nooit wie er langskomt. En dan opeens is er van alles aan de hand.”
We willen álles kunnen aanpakken, maar niet per se zelf.
‘Geldwijs’, heet het inloopspreekuur. “Meestal gaat het over geld. Ook indirect, dat iemand zegt: ‘Het lukt niet om rond te komen en ik zou hulp willen van de voedselbank’. Een ander zegt: ‘Ik zit al heel lang bij de voedselbank, ik wil verlenging’. Dat kan, en dan is het zinvol om echt even in gesprek te gaan. Want er is best wat aan de hand, als je naar de voedselbank moet. Met je budget lukt het blijkbaar niet; vaak zijn er dan ook schulden. En soms wordt er met die schulden niets gedaan. Dan hebben wij hier iemand van de Groningse Kredietbank zitten, dus die heeft de kennis om daarover mee te denken. Zo is er ook iemand van Werk & Inkomen, een maatschappelijk werker, en ikzelf ben erbij als sociaal raadsman. Nog afgezien van stagiairs en vrijwilligers. Ieder brengt zijn eigen deskundigheid mee, om de verschillende vragen aan te kunnen.”
“Je krijgt hier bijvoorbeeld vragen over een contract. Iemand heeft per ongeluk iets afgesloten via internet, en wil ervan af, maar weet niet hoe. We zien ook ex-ondernemers, die in de problemen zijn geraakt en zelf niet meer weten hoe ze ’t moeten oplossen. Zoiets kan inderdaad behoorlijk ingewikkeld zijn, ook voor ons. Maar daar waar wij het ook niet meer weten, kunnen we iemand altijd nog verwijzen. Want we willen álles kunnen aanpakken, maar niet per se zelf. Desnoods helpen we iemand met een verwijzing.”
Taalhuis
“Gisteren kwam hier een mevrouw voor haar belastingzaken. Zij is Chinees en woont al lang in ons land, maar heeft grote moeite met de taal. Dat maakt het dus ook lastig om dingen uit te leggen. Zo iemand kan het nog nèt zelf een beetje managen, zolang wij met haar meekijken. Ze neemt keurig al haar papieren mee, maar ze weet niet wat het betekent. Gelukkig kan ik die mevrouw wijzen op het Taalhuis, dat we hier nu in de wijk hebben voor laaggeletterden. Dat doe ik ook als mensen moeite hebben met de computer. Dat Taalhuis is een geweldig succes. Veel mensen hier hebben moeite met lezen en schrijven. Ogenschijnlijk gaat het soms goed, maar ze begrijpen niet echt wat er staat. Of ze hebben geen digitale vaardigheden. In het Taalhuis kunnen ze dan les krijgen van een vrijwilliger, één op één. Met bemoedigende resultaten. Ik ken mensen die nu zelf ’taalambassadeur’ zijn en weer anderen meenemen. Als die ook allemaal op taalles gaan, wordt het een soort olievlek die zich uitbreidt. Daar word ik heel blij van.”